2 Korinthe hoofdstuk 3 heeft een aantal cruciale dingen te zeggen over twee bedieningen.
Wat staat er precies?
In deze studie willen een kijken naar wat deze bediening op stenen tafelen was, waar het uit bestond en wat dit voor ons betekent.
De bediening op stenen tafelen |
De bediening van de Geest |
|
|
Niet in stenen tafelen |
Die niet is geschreven met inkt |
|
Door den Geest des levenden Gods |
Niet der letter |
In vlezen tafelen des harten. |
|
Om te zijn dienaars des Nieuwen Testaments |
Want de letter doodt |
De Geest maakt levend |
|
|
De bediening des doods in letteren bestaande |
|
In stenen ingedrukt |
|
|
|
Is in heerlijkheid geweest |
Hoe zal niet veel meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn |
Want indien de bediening der verdoemenis heerlijkheid geweest is |
Veel meer is de bediening der rechtvaardigheid overvloedig in heerlijkheid |
|
|
Want indien hetgeen te niet gedaan wordt, in heerlijkheid was |
Veel meer is, hetgeen blijft, in heerlijkheid |
In de eerste kolom zien we een bediening die genoemd word als op stenen tafelen geschreven, een bediening die van een letter is, een bediening die in stenen ingedrukt is.
Deze bediening is een bediening die heerlijkheid heeft gehad, maar deze bediening word teniet gedaan.
Dit staat tegenover een bediening van de Geest die naar het nieuwe Testament is, een bediening die levend maakt, een bediening die rechtvaardigheid brengt.
Hier zien we dat de wet op stenen tafelen geschreven stond.
Het waren woorden door God zelf gegeven.
Deu 4:12 Zo sprak de HEERE tot u uit het midden des vuurs; gij hoordet de stem der woorden; maar gij zaagt geen gelijkenis, behalve de stem.
Deu 4:13 Toen verkondigde Hij u Zijn verbond, dat Hij u gebood te doen, de tien woorden, en schreef ze op twee stenen tafelen.
Hier zien we de connectie tussen “de tien woorden” en de “stenen tafelen”.
Dit word verder gezien in de volgende tekst
Deu 5:5 (Ik stond te dier tijd tussen den HEERE en tussen u, om u des HEEREN woord aan te zeggen; want gij vreesdet voor het vuur en klomt niet op den berg) zeggende:
Deu 5:6 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis uitgeleid heb.
Deu 5:7 Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.
Deu 5:8 Gij zult u geen gesneden beeld maken, noch enige gelijkenis, van hetgeen boven in den hemel, of onder op de aarde is; of in het water onder de aarde is;
Deu 5:9 Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE, uw God, ben een ijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, en aan het derde, en aan het vierde lid dergenen, die Mij haten;
Deu 5:10 En doe barmhartigheid aan duizenden dergenen, die Mij liefhebben, en Mijn geboden onderhouden.
Deu 5:11 Gij zult den Naam des HEEREN, uws Gods, niet ijdellijk gebruiken; want de HEERE zal niet onschuldig houden dengene, die Zijn Naam ijdellijk gebruikt.
Deu 5:12 Onderhoudt den sabbatdag, dat gij dien heiligt; gelijk als de HEERE, uw God, u geboden heeft.
Deu 5:13 Zes dagen zult gij arbeiden, en al uw werk doen;
Deu 5:14 Maar de zevende dag is de sabbat des HEEREN, uws Gods; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw os, noch uw ezel, noch enig van uw vee, noch de vreemdeling, die in uw poorten is; opdat uw dienstknecht, en uw dienstmaagd ruste, gelijk als gij.
Deu 5:15 Want gij zult gedenken, dat gij een dienstknecht in Egypteland geweest zijt, en dat de HEERE, uw God, u van daar heeft uitgeleid door een sterke hand en een uitgestrekten arm; daarom heeft u de HEERE, uw God, geboden, dat gij den sabbatdag houden zult.
Deu 5:16 Eert uw vader, en uw moeder, gelijk als de HEERE, uw God, u geboden heeft, opdat uw dagen verlengd worden, en opdat het u welga in het land, dat u de HEERE, uw God, geven zal.
Deu 5:17 Gij zult niet doodslaan.
Deu 5:18 En gij zult geen overspel doen.
Deu 5:19 En gij zult niet stelen.
Deu 5:20 En gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.
Deu 5:21 En gij zult niet begeren uws naasten vrouw; en gij zult u niet laten gelusten uws naasten huis, zijn akker, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, zijn os, noch zijn ezel, noch iets, dat uws naasten is.
Deu 5:22 Deze woorden sprak de HEERE tot uw ganse gemeente, op den berg, uit het midden des vuurs, der wolk en der donkerheid, met een grote stem, en deed daar niets toe; en Hij schreef ze op twee stenen tafelen, en gaf ze mij.
Deu 5:23 En het geschiedde, als gij die stem uit het midden der duisternis hoordet, en de berg van vuur brandde, zo naderdet gij tot mij, alle hoofden uwer stammen, en uw oudsten,
Deu 5:24 En zeidet: Zie, de HEERE, onze God, heeft ons Zijn heerlijkheid en Zijn grootheid laten zien, en wij hebben Zijn stem gehoord uit het midden des vuurs; dezen dag hebben wij gezien, dat God met den mens spreekt, en dat hij levend blijft.
We zien in dit alles dat er duidelijk over de wet van Mozes, de tien geboden geschreven word en we zien dan in vers 22 “deze woorden” en “Hij schreef ze op twee stenen tafelen”.
In dit alles word het duidelijk dat in 2 Kor. 3 gesproken word over de tien geboden.
Het Oude Testament maakt dit duidelijk.
We zien in dit alles dat de tien geboden woorden waren die de bediening des doods genoemd word en deze bediening zou verdwijnen. In 2. Kor. 3 word dit verder een bediening genoemd die een bediening der verdoemenis was.
Dit zijn woorden die we zeer juist moeten lezen.
De tien geboden zijn aan het volk van Israel gegeven als woorden op “twee stenen tafelen”. Deze bediening is een bediening der verdoemenis. Waarom?
Er word gesproken dat de letter dood.
Over welke letter word hier gesproken?
Als we dit vergelijken met:
Rom 3:19 Wij weten nu, dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt tot degenen, die onder de wet zijn; opdat alle mond gestopt worde en de gehele wereld voor God verdoemelijk zij.
Rom 3:20 Daarom zal uit de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd worden, voor Hem; want door de wet is de kennis der zonde.
Rom 3:21 Maar nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard geworden zonder de wet, hebbende getuigenis van de wet en de profeten:
Rom 3:22 Namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen, en over allen, die geloven; want er is geen onderscheid.
In deze bovenstaande tekst lezen we wat de wet heeft gedaan, de wet heeft de gehele wereld voor God verdoemelijk gemaakt.
De wet geeft kennis van zonde.
Over welke wet word gesproken?
Dit kan niet anders dan de wet (de 10 geboden van Mozes) zijn. Door de wet is de kennis der zonde.
Het gebod laat zien wat zonde is, en het gebod laat zien dat we zondigen.
Paulus sprak hierover in het 7de hoofdstuk.
Rom 7:7 Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Dat zij verre. Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren.
Rom 7:8 Maar de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft in mij alle begeerlijkheid gewrocht; want zonder de wet is de zonde dood.
Rom 7:9 En zonder de wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven.
Rom 7:10 En het gebod, dat ten leven was, hetzelve is mij ten dood bevonden.
Rom 7:11 Want de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft mij verleid, en door hetzelve gedood.
Rom 7:12 Alzo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig, en rechtvaardig, en goed.
In dit bovenstaande stuk zien we dat Paulus de zonde heeft leren kennen door de wet. Een gedeelte van deze wet word dan door hem aangehaald als hij schrijft “Gij zult niet begeren”.
Dit is een gedeelte van de wet van Mozes.
De wet was hetgene geworden in het leven van Paulus dat zijn dood had veroorzaakt.
Was de wet de schuldige?? NEE, Paulus want die was verleid door de zonde.
Zo schrijft hij dat de wet op zich “heilig, rechtvaardig en goed” is.
De wet was goed, maar Paulus had zich laten verleiden en zo alle mensen.
Heb 2:14 Overmits dan de kinderen des vleses en bloeds deelachtig zijn, zo is Hij ook desgelijks derzelve deelachtig geworden, opdat Hij door den dood te niet doen zou dengene, die het geweld des doods had, dat is, den duivel;
Heb 2:15 En verlossen zou al degenen, die met vreze des doods, door al hun leven, der dienstbaarheid onderworpen waren.
Christus heeft verlost degene die door deze wet gedood waren.
Christus is gekomen om degene die gestorven waren door deze wet te bevrijden.
Mozes heeft de wet gebracht, Christus heeft genade en waarheid gebracht.
Dat is dan tegelijk de “bediening des Geestes”, deze bediening bracht genade en vergeving.
Het is een bediening van genade omdat het een bediening is die levend kan maken.
De wet van Mozes kon dat ook, maar dan moest hij volledig volbracht worden, iets dat alleen Christus heeft gedaan. Christus heeft dan ook geen verlossing nodig.
Maar mensen die onder deze wet leefden stonden schuldig tegenover God.
Maar Christus heeft een nieuwe bediening gebracht, een bediening des levens, een bediening die leven brengt.